Metafysica
  • Metafysica
    • Betekenis van Metafysica
  • God is... and nothing else is!
  • Een Cursus in Wonderen
    • Tekstboek
    • Werkboek deel I
    • Werkboek deel II
    • Handboek voor leraren
    • Verklaring van termen
  • Dagelijks opnieuw kiezen is vaak moeilijk
  • De Tijd
  • De Werkelijkheid is onze thuisbasis
  • Het ontstaan van de illusoire wereld van de denkgeest.
  • Het ego – heerser van de illusoire wereld
  • Het ego - je houd ervan of....
  • Van angst naar Liefde
  • Mind training
    • De Geschenken van God
    • Gedichten
    • Inspirerende teksten
    • Het Aramese Jezus-gebed
  • Mijn ervaringen met Een Cursus in Wonderen
  • Activiteiten
  • Contact
  • Links

Mijn ego ontsluierd

Ik... jouw ego,
Liet je geloven dat er iets buiten jou was.
Een wereld waarin je kon schuilen
Zonder kon je niet leven.
Dit was niet waar, ik heb jou bedrogen.
Het is een illusie en dus verzonnen.

Je ging erin geloven.
Ik gebruikte mijn macht om te verhinderen, 
Dat je zou ontdekken Wie je Werkelijk was.
Ik kon het jou zo goed verkopen dat jij erin geloofde.
Jij was je Goddelijke staat van Zijn vergeten.
Viel een ogenblik in slaap en... was totaal verloren.

Ik liet je geloven dat dit je werkelijke thuis was.
Liet je wegdromen, afdalen in duistere spelonken.
Ik kon je toch niet huiswaarts laten gaan!
Dit zou het einde zijn van mijn bestaan!

Jij had geen idee hoe onwaardig, bespottelijk, 
Kleinzielig en decadent ik kon zijn.
Lange tijd vertrouwde je op mij
En kon ik heel geloofwaardig op je overkomen.
Maakte je wijs dat je schuldig en waardeloos was,
Dat je moest aanvallen en je recht opeisen. 

Je werd zo moe en ziek 
Van al die frustraties en ellende. 
Maar als de nood het hoogst was 
Kon je plots weer helder gaan denken
Je zag mij dan weer niet meer staan.

Helemaal in de ban van die nieuwe gedachten
Liet je mij gaan, had ik weer afgedaan.
Ik mocht de aftocht blazen.
Je zei dan ‘barst maar, ik sta nu zelf aan het roer
Je bent overbodig, ik neem het hier nu over.’

Even hield je het vol, je ging je weer beter voelen.
Maar al snel geloofde je opnieuw wat ik in je oor fluisterde.
Je dacht dat je een partner en meer geld nodig had.
Dat jij verschrikkelijk hard je best moest doen.

Je was verdrietig, voelde je waardeloos en verloren.
Wat heb ik je doen huilen, getreiterd en gepest.
Ik gaf je verslavingen aan vele deugddoende genoegens.
Bezorgde je angst waardoor je dacht,
Je grootsheid te hebben verloren.
Nooit meer kon terugkeren naar wat je ooit was.

Ik heb je het leven zuur gemaakt,
Je nachtenlang wakker gehouden.
Met kopzorgen en dromen over wat nog zou komen.
Jij was volkomen blind voor je liefdevolle kern.
Jij alleen had schuld aan je eigen ongemakken.

Jij verwarde mij met Jou en dat was je grootste vergissing.
Toch bleef ik je trouw want ik wist heel zeker.
Eens maak ik het zo bont...
Dat je wakker wordt uit je droom.

Maar dag na dag geloof je minder vaak in mij.
Mijn taak is bijna volbracht.
Want zo nu en dan ben je zomaar blij om wie je bent,
Kan ik geen voorwaarden meer bedenken.
Ik verzwak en schiet te kort.
Ik heb niets meer om mij aan vast te klampen.

Ik ben je ego, jouw grootste illusie.
Jouw onwerkelijk nietige dwaze zelf.
In werkelijkheid ben ik ... niets!
Onbestaande buiten jouw Geest.
Een betekenisloze gedachte.

Jij, Schepping van Eeuwig Leven, Licht en Liefde.
Wanneer je dit zult weten,
Vervaag en verdwijn ik vanzelf.
Vrijwillig stap ik op.
Jij zult dan om mij schaterlachen.
Je ziet mij dan zoals ik werkelijk ben, onbetrouwbaar, nietig… niets.
Dan weet jij, dat jij mij niet bent.

Je zult dankbaar zijn dat ik er een tijdje was. 
Als klaslokaal om jouw geest te trainen.
Jij doorziet mij nu, hebt mij volledig ontraadseld.
Je laat iedereen je werkelijke Zelf zien 
En duldt mij nog een tijdje buiten jou.

Nu je eenmaal bewust bent…
Buig ik diep voor Je Hemelse staat van Zijn.
Ik zal je dienen als mijn meester en je instrument zijn,
Om je Heiligheid uit te drukken.
 In de resterende tijd,
Dat je nog in deze schijnbare droom vertoeven zult.

Jij ontwaakt nu...
Je bent onsterfelijke Geest en vrij.
Zo schiep God jou... zonder mij.​

Je Ego

Geest

Zie, hier ben ik: klein en donker,
​schijnbaar ver verwijderd van het Licht.

Angst omvat nu mijn hele wezen.
Sluiers zijn voor mijn gezicht.
 
Nee, ik kan onmogelijk tot je spreken,
want ik heb geen tong, geen mond.

Ook mijn ogen heb ik verloren
in een mist van aardse grond.
 
Jij hebt mij willen ontvangen...
Ja, jij hebt naar mij gevraagd...

Geest wil jij mijn voedster wezen,
jij, mens, die mij verder draagt?
 
Wie ik was? Ik ben het vergeten.
Wie ik zijn zal? Dat alleen weet God.

Geest; help jij mijn zelf onthullen?
Maak mij dan mens. Geef mij mijn lot.
 
Maak het leven in mij wakker;
open mijn ogen, mijn gezicht.

Wortel mij in de diepe aarde,
en doe mij reiken naar het licht.
 
Zie, ik ben van ver gekomen:
zaad van liefde, in jouw schoot.

Help mij sterven in deze aarde;
breng mijn licht in liefde groot.
                                                                                                                        Reine


Wanneer de liefde wenkt
 
Wanneer de liefde wenkt, volg haar,
al zijn haar wegen zwaar en steil.
 
En zo haar vleugelen je omhullen, laat je gaan,
al zou het zwaard verborgen in haar veren je verwonden.
 
En zo zij tot je spreekt, geloof haar,
ook al verstrooit haar stem je dromen,
zoals de noorderwind je tuin verkeren doet in de woestenij…
 
Want zo de liefde je kroont, zij kruist je ook.
En al dient zij tot je groei, zij snoeit je evenzeer.
En zo zij opstijgt tot je hoogte
en je teerste takken streelt in de zon,
zij daalt ook naar je wortelen
en rukt hun houvast aan de aarde los.
 
Als korenschoven gaart zij je bijeen
Zij dorst je tot je naakt bent
Zij want je tot je vrij bent van je kaf
Zij maalt je tot je blank bent
Zij kneedt je tot je buigzaam wordt.
 
Al deze dingen doet de liefde, opdat je kennen moogt
’t verborgene van je hart en daardoor worden zult
een deel van ’s levens feest.
 
Maar zo je in je angst alleen
haar vrede en haar genoegen zoeken zou,
dan deed je beter je naaktheid te bedekken
en van liefdes dorsvloer weg te gaan,
de seizoenloze wereld in, waar je zult lachen,
maar niet je volle lach,
en wenen, maar niet al je tranen.
 

                                                                                                                                                                             Kahlil Gibran


Powered by Create your own unique website with customizable templates.